Dat kunst en cultuur een afnemende belangstelling bij politici heeft, wisten we al een tijdje. Niettemin probeerden op 3 oktober 2013 de organisatoren Petri Leijdekkers en Berend Vis onder voorzitterschap van Bartho Smit daar verandering in te brengen. Voor de discussie op 3 oktober in het Grand Theatre in Groningen met als onderwerp ‘Waar staan de kunst en cultuur in het Groningen van 2020? waren alle plaatselijke politici uitgenodigd. Slechts enkelen gaven aan het onderwerp belangrijk genoeg te vinden om op z’n minst aanwezig te zijn, ook al weten we al jaren dat de politiek niet zit te wachten op dat gezeur uit de kunst- en cultuurhoek. Nu niet meer. De tijden zijn veranderd. Ook voor Welzijn en Onderwijs, waar ook geen geld voor is. De kunst moet maar eens een toontje lager zingen.
De politici die wel aanwezig waren, waren D’66 (Paul de Rook) Groen Links (Arjen Nolles), PvdA (Diederik van der Meide) en Student en Stad (Jos van Rooij).
De stelling luidde:
In de steeds platter wordende samenleving lijkt het onderscheid tussen kunst en cultuur te zijn vervallen. Sluipenderwijs wordt door politici alleen nog maar het woord ‘cultuur’ gebruikt, als een verzamelbak van hoog tot laag. Het woord kunst is daarmee verdwenen.
Dat is onterecht. De Amsterdamse wethouder van cultuur Carolien Gehrels, bracht onlangs in een toespraak de kunst weer terug. Zij dankte de kunstenaars voor wat zij in haar stad hadden bijgedragen aan vernieuwing en energie. Want alleen een stad die hier aandacht voor heeft, zorgt voor haar culturele zenuwstelsel, haar creatieve voeding, dus voor haar voortbestaan. Want dan ontstaat de creatieve pit die een samenleving nodig heeft.
Dus niet bij economie alleen. De filosofe Nußbaum vond het onlangs in de aula van de RuG hoog tijd, dat de economische (nuts-) benadering van het onderwijs en de kunst, hun afhankelijkheid van het Bruto Nationaal Product, wordt teruggedrongen.
Het is een drogreden om alleen die kunst te willen laten voortbestaan die zichzelf in voldoende mate kan bedruipen. In 2004, 3 jaar na het verschijnen van de Creative Class van de Amerikaanse econoom Richard Florida, concludeerde een grote groep kunstenaars, geleerden en onderwijsleiders in een conferentie van de American Assembly over de vraag naar de betekenis van de podiumkunst-opleidingen in het hoger onderwijs in de V.S., dat het belang van deze opleidingen voor een universiteitscampus alleen dan telt, als de kunsten volledig zichzelf kunnen blijven zijn in hun presentatie, onderzoek en vrijheid. Want alleen dan zijn de kunsten in staat te bieden wat wij van haar mogen verwachten.
M.a.w.: De politiek moet een inhoudelijke keuze maken uit wat zij met de kunsten wil. Daarom hebben Berend Vis en ik deze bijeenkomst georganiseerd. Laat de politieke partijen het als een gezamenlijke prioriteit beschouwen om de stad daadwerkelijk tot die creatieve stad te maken, tot die stad waarin onderzoek en nieuwe wegen belangrijke uitgangspunten zijn.
De stelling is allesbehalve nieuw. Al eerder verscheen er in het partijblad van D66 afdeling Groningen een dergelijke tekst, zonder dat daar ook maar enige reactie uit welke hoek dan ook uit volgde.
Bij elke discussie met politici over kunst blijkt steeds weer dat ze er nog geen dun plakje schuifkaas van hebben gegeten, niet weten waar je het over hebt en kunst blijven vereenzelvigen met een economische waarden, omdat dat het enige is waar ze inzicht in hebben. Discussie of geen discussie.
De debaters, beleidsmakers dr. Quirine van der Hoeven, René Boomkens, Jeffrey Meulman en Rune Peitersen kwamen niet veel verder dan vaststelling en onderschrijving van de stelling. Door de spaarzaam aanwezige politici werd nauwelijks iets zinnigs en opbouwends naar voren gebracht. Onmacht alom.
Het is moedig dat Berend Vis en Petri Leijdekkers de strijd blijven aangaan, maar helaas is de uitkomst voorspelbaar.
Er zal iets anders moeten gebeuren. Als de politiek de kunst links laat liggen zou de kunst de politiek links moeten laten liggen en haar eigen weg moeten gaan. Nieuwe verbanden creëren, het liefst met kunstenaars en cultuurmaker van de drie Noordelijke provincies samen. Echt, we moeten nu eens ophouden met pogingen de overheden erbij te betrekken en verwachtingen te koesteren. Een bloeiend cultureel klimaat moet voortaan zonder overheid die al jaren een stuitende desinteresse toont voor wat het aan waardevols in huis heeft. Daar zijn de afgelopen jaren in Groningen met verschillende politieke partijen al genoeg kleinere discussies over gevoerd, zonder enige resultaat. In dat opzicht was deze Rondetafelmiddag in het Grand Theatre een overbodige herhaling. Opnieuw: paarlen voor de zwijnen.