André Kertész: ‘De vork’ (Parijs, 1928) copyright: wikipedia.org
In het Amsterdamse Fotomuseum Foam gaat de grootste belangstelling uit naar de zalen met de overwegend zwart-wit foto’s van André Kertész. Er is zoveel te zien en elke foto nodigt uit om zich eens goed te laten bekijken. Het zijn niet alleen maar afbeeldingen van vooroorlogs Budapest, het oude Parijs, stillevens of van mensen op het platteland of in de grote stad. Elke foto vertelt ook een verhaal. Zoals een foto van een bord en een vork. Een sterk zwart-wit contrast, spannend van compositie. Maar het gaat om wat de schaduwen vertellen. De foto’s van André Kertész (Budapest 1894-New York 1984) kun je dus ook lezen. Zoals de foto van een afbraakbuurt met op de achtergrond een viaduct waarover op dat moment een locomotief rijdt, hoog in de lucht. Die trekt onze aandacht. Maar op de voorgrond loopt een man prominent door het beeld met onder zijn arm een plat voorwerp in krantenpapier. Ineens let je niet meer op die straat en de locomotief, je vraagt je af wat er in dat pak zit. Een schilderij? Een spiegel? Het is een momentopname, maar het suggereert een lopend verhaal. Spiegelingen spelen in zijn werk sowieso vaak een rol als verhalend gegeven.
De zwart-wit foto’s van Kerész zijn een stuk spannender en sterker dan zijn latere kleurenfoto’s, laat de expositie in FOAM duidelijk zien. Zwart-wit versterkt de monumentaliteit ervan. Zijn manier van fotograferen, met al die verhalende details, komt ons eigenlijk heel bekend voor. Beroemde fotografen onder wie Henri Cartier-Bresson, Brassaï, Robert Capa en Robert Doisneau hadden van Kertész geleerd hoe je een toevalligheid in één seconde kunt omvormen tot een tijdloos beeld. Op zulke momenten wordt fotografie kunst. Schilder David Hockney had door Kertész abstract leren kijken, de film noir nam de beelden van Kertész als voorbeeld wat betreft het effect van schaduwen in een verhaal.
André Kertész is ook de fotograaf van de melancholie, van een poëtische beeldtaal. Zoals in een foto van een vrouw met een hoofddoekje en een man met strohoed, van achteren gezien, die in 1921 een glimp trachten op te vangen van het circus achter de schutting. Kertész liet niet zien wat zij zagen, maar nam het kijken als onderwerp, onze nieuwsgierigheid, en geen geld te hebben om een kaartje te kopen. Een melancholiek, tijdloos beeld van een ver verleden. In handen van André Kertész werd de fotografie opnieuw uitgevonden.
‘André Kertész, mirroring life’. FOAM, Amsterdam. Open: ma-wo 10-18, do-vr 10-21, za-zo 10-18 uur. T/m 10 januari 2018. www.foam.org