Arie Zuidersma en Sitha op Ameland in 1947.
(4 april 2014) Naar aanleiding van het overlijden van kunstenaar Arie Zuidersma, volgt hier de tekst van Visualia 428 zoals die op 28 januari 2000 in het Nieuwsblad van het Noorden stond afgedrukt. Arie Zuidersma was toen 75 jaar geworden en er was een boek over hem verschenen en een tentoonstelling van zijn werk georganiseerd. De tekst nam als uitgangspunt de foto hierboven.
Soms vind je de mooiste foto’s niet in een fotoboek, maar ergens anders. Zoals deze foto van een jong paar in het helmgras van onmiskenbaar Hollandse duinen. Als een reclame voor echte boter, maar meer nog als een still uit een oude zwart-wit film. Een Tarzan en zijn Jane in de jungle van de Lage Landen. Ze hebben elkaar en een heel leven voor zich, dat is wat deze foto vertelt.
De foto werd in 1947 gemaakt en is te vinden in het boek ´Arie Zuidersma, schilderijen 1945/2000 dat is verschenen omdat de oorspronkelijk Emmense kunstenaar Arie Zuidersma 75 jaar is geworden. In Pictura in Groningen is een overzicht van zijn werk te zien. De man op de foto is Arie zelf, 53 jaar geleden, samen met zijn vrouw Sitha.
Arie Zuidersma is een begrip in het Noorden. Iedereen kent zijn naam en zijn werk. Dat is vooral kleurig en bestaat voor een groot deel uit landschappen, een jungle vol exotische bloemen en tropische kleuren, zou je kunnen zeggen. Zuidersma is een kunstenaar die niet veel opheeft met toonwaarden of atmosfeer. Voor hem telt louter de verf. Het lijkt vaak of hij niet mengt, maar alle kleuren die hem ten dienste staan gewoon naast elkaar op het linnen aanbrengt. Hoe grauw en grijs, mistig en nat het in werkelijkheid vaak is, bij Arie Zuidersma knallen de kleuren van het doek, of hij nu het kerkje van Oostum vereeuwigt, de paarden op de Zuidlaardermarkt of een wereldramp, het regent er nooit, zoals er ook nooit een zon schijnt. Die zon schildert hij wel, maar het licht ontbreekt. Daardoor blijft alles even democratisch, een wereld kort na de schepping of vlak voor de ondergang. Waarin exacte vormen nog niet of niet meer tellen. Alles, boerderijen, weggetjes, beekjes, pleinen, huizen of mensen, bestaat slechts om geschilderd te worden, om de kleur te krijgen die Arie Zuidersma het toedicht. Niet de natuur geschilderd, maar schilderen als natuur.
´Chansons Madécasse´, daar doen Zuidersma´s schilderijen aan denken., de muzikale oerkreten van de Franse componist Mauricex Ravel uit 1925, het geboortejaar van de schilder. Niks geen mooie vorm of aangename stemming, maar heftig gespring en ongecoordineerd geroep. De kleuren van Arie Zuidersma zingen niet, ze roepen en schreeuwen en waar hij toch een herkenbare vorm aan de dingen wil geven, ziet het er ook meteen krampachtig uit, waarbij hij meer gevoel voor het stilleven lijkt te hebben dan voor stedelijke structuren zoals de Grote Markt of Vismarkt in Groningen.
Misschien is dat wel waardoor Arie Zuidersma bij velen geliefd is, zijn vermogen lak te hebben aan academisme en estheticisme en zuiver en direct te schilderen vanuit pure drang. Aandrift, zou je misschien beter kunnen zeggen, gevoelsmatig en instinctmatig. Onnavolgbaar ook, wat te merken is aan de moeite die de samenstellers van het boek hadden om het oeuvre van Zuidersma adequaat te rubriceren. Het naakt werd onder het hoofdstuk ´Portretten´ ingedeeld, en zo treffen we in het onderdeel ´Abstract´ figuratieve werken aan.
Mooi of niet mooi is niet van toepassing. In zijn beste werk staat hij naast de ]Gronings expressionisme van de Ploegkunstenaars, in zijn slechtste schilderijen lijkt hij een goedwillende amateur. Maar het gaat om de kleur. Zijn kleuren lijken een deel van hem te vertegenwoordigen die hij als de bescheiden, introverte persoonlijkheid die hij is, eigenlijk nooit laat zien. Het zijn de kleuren die voor hem roepen en schreeuwen. De Tarzan in hem slingert langs de lianen van zijn aardse landschappen, springt en buitelt over kleurvlakken en ravijnen, verfsporen trekkend over de wegen en langs de straten van het Groninger land.