Johan Dijkstra: ‘Tekenavond De Ploeg (Atelier Werkman)’ 1924
(27×44 cm) krijt, aquarel en potlood.
copyright: Stichting Johan Dijkstra
Het is zaterdagavond 1 maart 1924. Een aantal kunstenaars van De Ploeg in Groningen zit rond een model in het atelier van Hendrik Nicolaas Werkman in Groningen. Zo te zien is het model Jantje Bolt, over wie het in de vorige aflevering van Visualia ging. Johan Dijkstra maakte deze tekening. Rechts herkennen we Werkman met pijp in de mond.
Twee jaar later werd Dijkstra gevraagd om tekenleraar te worden bij een subvereniging van het studentencorps Vindicat atque polit aan de Grote Markt. Johan Dijkstra nam de vindicaters mee naar het Prinsenhof waar de Ploeg in die tijd haar modeltekenavonden hield. Daar kreeg de subvereniging haar naam, De Lijntrekkers. Zoals dat in studentenkringen ging, werd er meteen theater van gemaakt. Johan Dijkstra zette de subvereniging op zoals Middeleeuwse gildes functioneerden. Zichzelf noemde hij Meister Johannes. Zijn studenten deelde hij in gezellen en aldermannen in. Om geen misverstand te laten bestaan wie de meester in dit gezelschap van gestudeerde jongelui was, droeg hij in navolging van Rembrandt een baret.
Johan Dijkstra ontwierp zelfs een namaak Middeleeuwse schrijfwijze. De Lijntrekkers heetten voortaan Dye Linetreckers. De ondertitel luidde: ‘Ende vlacke dat nyt ûte’ (en vlak dat niet uit). De club gaf ook een ‘Tytboeck’ uit waarin activiteiten werden vermeld, geïllustreerd door Dijkstra en zijn gezellen en aldermannen.
In 1961 droeg Johan Dijkstra de fakkel over aan kunstenaar Martin Tissing die zijn rol een paar jaar later overdroeg aan Ploegkunstenaar Jan van der Baan. Tradities en rituelen werden door Vindicat gekoesterd, maar of Van der Baan het Middeleeuwenspel voortzette, is twijfelachtig. Toen Jan van der Baan in 1978 werd opgevolgd door beeldend kunstenaar Eric Bos herstelden de studenten de oude rituelen in ere. De leraar tekenen en schilderen die tot 1983 les zou geven, werd weer Meester genoemd. Tradities als het waterjuweel (een boottochtje naar een schilderachtig plekje) en het landjuweel (een excursie naar Bremen of Worpswede) en ook de jaarlijkse expositie, deze keer in de expositiekelder van het voormalige Instituut voor Kunstgeschiedenis, werden nieuw leven ingeblazen. Het modeltekenen had voortaan aan het Martinikerkhof 8 plaats. Met rode wangen en de tong tussen de tanden zaten toekomstige tandheelkundigen, chirurgen, gynaecologen en kunsthistorici elke maandagavond met een tekenplank op schoot om de anatomie van het model in de vingers te krijgen.