Co Westerik: ‘Afdaling op klaarlichte dag II.’ (1973)
copyright: www.pinterest.com
Een abstract schilderij. Drie horizontale banen, blauw, groen en bruin, met elkaar verbonden door een knotwilg. En dan een man en een vrouw die in een gat in de aarde verdwijnen. Zo abstract is het schilderij dus niet. Het vertelt een verhaal. Het is er één uit een serie met de titel ‘Afdaling op klaarlichte dag’, waarbij de dichter Rutger Kopland (1934-2012) gedichten maakte. Schilderijen en gedichten zien we terug in de zevende druk van ‘Rutger Kopland. Verzamelde gedichten’. De dichter beschrijft daarin wat hij op dat schilderij ziet. Omdat het lente is, denkt hij het landschap te herkennen. En wat het betekent als mensen verdwijnen. Zomaar, omdat het hun tijd is, bijvoorbeeld. Hoe je achterblijft en ook zelf verdwijnt. Want door het verdwijnen van de ander, verlies je ook iets van jezelf.
In de gedichten van Rutger Kopland klinkt altijd iets zomers door. Met niet aflatende verbazing, verwondering en tederheid beschrijven ze de wereld, zijn wereld, waarin de Drentse A onhoorbaar voorbij stroomt. Een bijna roerloze beweging.
De verzamelde gedichten liggen nu in een goedkope editie in de winkel, want zo gaat het. De dichter is alweer enige tijd geleden gestorven. Het reikhalzend uitkijken naar zijn volgende bundel is verleden tijd. Al die titels vergrijzen in je boekenkast, ‘Onder het vee’, ‘Alles op de fiets’, ‘Het orgeltje van Yesterday’, ‘Tot het ons loslaat’. Op elke pagina melancholie, maar ook troost, humor en optimisme. De eeuwige vragen naar hoe het mogelijk is, hoe alles anders is en toch steeds hetzelfde. Hij observeert en je kijkt met hem mee. Dat het zich allemaal herhaalt en toch nieuw is. Zoals in de natuur. Daarin zat, zoals hij zelf schreef, zijn ware drijfveer verborgen.
Alle gedichten, je dacht ze wel te kennen. Maar het is alsof ze, omdat je zelf ouder wordt en de vertrouwde dingen anders ziet, pas geschreven zijn. De zorgvuldig gecomponeerde zinnen, de onvermoede onderwerpen, het zoeken en tasten om nog beeldender dat eeuwige verhaal te vertellen.
Het zanderige pad langs zijn huis vlakbij het spoor, het dichtershuis in de tuin van toen. De struiken en bomen eromheen, het spinrag tussen de boeken en de werktafel met het blanco vel papier waarop nog een gedicht had moeten verschijnen. Het is er nog, of misschien alleen een vogel, een appel ploffend in het gras.
‘Rutger Kopland’, verzamelde gedichten. Zevende druk (2016), 575 pag. Met afbeeldingen van Co Westerik en Jaap van den Hoofdakker. Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam. 19,95 euro. In de boekhandel, o.a. bij ‘Kunst en Vliegwerk’, Oude Kijk in ’t Jatstraat 10, Groningen.