Auvers-sur-Oise (20 juni 2012) – Hélène Grimaud is een belevenis. Vooral wanneer je haar meemaakt op zo’n speciale locatie als het Festival Auvers-sur-Oise in de kerk die wereldberoemd is geworden door het schilderij dat Vincent van Gogh ervan heeft gemaakt. Een festival vol grote namen, waaronder Hélène Grimaud die voor meer dan duizend toehoorders in een tot in alle hoeken gevulde kerk het beste van haar kunnen liet horen. Een fenomeen, een pianodier, iemand die op een volstrekt eigen wijze met de muziek omgaat, in ruim genomen rubato’s, onuitgeschreven tempowisselingen en versieringen. Vooral in de Sonate in a klein van Mozart en in de Roemeense dansen van Bartók was dat duidelijk hoorbaar. Mozart klonk niet altijd als Mozart. Hélène Grimaud benadrukte de stille tragiek in deze muziek met een bij wijlen schrijnende en woedend emotionele aanpak, waarbij ze soms diep in de toetsen greep. De sonate steeg op deze manier regelmatig boven de tijd van ontstaan uit en werd een universele klacht, een schreeuw van machteloosheid. Mozart componeerde het stuk in 1774 in Parijs, terwijl zijn gestorven moeder in de kamer ernaast opgebaard lag. Misschien kwam dat nog het beste tot uiting in het verstilde middendeel dat bij Hélène Grimaud een onverwacht ingehouden vertolking kreeg.
De grillige Sonate in A van Alban Berg werd een voorbeeld van pianistische beheersing, in de Lisztiaanse heftigheid die abrupt overgaat in zangerige motieven. Een superieure vertolking werd het waaruit blijkt dat de affiniteit van Grimaud bepaald niet alleen bij de grote romantische werken ligt.
De grote Sonate in b van Franz Liszt werd echter het hoogtepunt van de avond. Daarin zoekt Hélène Grimaud de grenzen van haar kunnen op in tempo en virtuositeit. Op zo’n moment lijkt ze te verdwijnen in de muziek, zich vol overgave mee te laten sleuren in de draaikolken en stormen, terwijl ze die toch zelf veroorzaakt. Een wonder van pianistiek, een heftigheid die haar het meest van alles lijkt te bevallen, ook al kan ze zich evenzeer verliezen in de plotseling optredende religieuze passages, waar de voorboden van Liszts late symbolistische pianowerken al hoorbaar zijn.
Grimaud rukt en trekt aan de tralies van deze Sonate alsof zij het beest dat daarin woont, wil bevrijden. Dat werd een heftige, fysieke gebeurtenis waardoor je aan je stoel genageld blijft tot de laatste grommende tonen overgaan in de verlossende slotnoten. Je verbaast je dat de pianiste daarna meteen van haar kruk omhoog komt om ontspannen het ovationele applaus in ontvangst te nemen.
Hélène Grimaud in Auvers-sur-Oise 2012 was een zeldzame muzikale gebeurtenis door toedoen van een pianiste die zich met de jaren minder aantrekt van muzikale beperkingen en opvattingen die in de klavierwereld heersen. Ze gaat in alles haar eigen weg in de manier waarop ze met de muziek een gevecht aangaat dat ze, niet zonder slag of stoot, triomfantelijk wint.
Eric Bos
(foto: Liesbeth Honders)