Jean-Honoré Fragonard: ‘De schommel’(1767). Etienne
Maurice Falconet: ‘De zwijgende Amor’ (1757) wit marmer.
Copyrights: Wallace Collection – London /
Rijksmuseum – Amsterdam
In het Amsterdamse Rijksmuseum staat een allerliefst beeldje van wit marmer van de liefdesgod Amor, ook bekend als Eros. Iedereen, ook wie nog nooit een letter Griekse mythologie heeft gelezen, kent het. Het behoort tot de liefdeskitsch in ons westerse cultuur. Maar de Amor in het Rijksmuseum is geen kitsch. Het is de verbeelding van een bijzonder moment. Amor staat op het punt met zijn linkerhand stiekem een pijl uit zijn koker te vissen. Intussen observeert hij met glinsterende ogen het liefdespaar buiten beeld dat nog een zetje moet hebben om hartstochtelijk verliefd te worden. Zijn pijl moet dat bewerkstelligen. Hij houdt zijn vinger voor zijn mond als waarschuwing voor de natuur die even haar adem moet inhouden.
Juist door dat versteende moment van stilte vóór de actie is deze cupido een opvallend dynamisch beeld geworden. En een ondeugend beeld ook, zo blijkt uit zijn oogopslag. Het lag in het vermogen van Etienne Maurice Falconet (1716-1791), leverancier aan Madame de Pompadour, om koud marmer suggestief tot leven te wekken. Madame de Pompadour had volgens Falconet geen snars verstand van kunst, maar ‘ze betaalde goed’ en ze was dol op het Amorbeeld.
Hierboven zien we naast het beeld van Falconet nog een ander erotisch kunstwerk, de beroemde Schommel van Jean-Honoré Fragonard uit 1767. We zien een elegante jongedame op een schommel die achter haar in de struiken door een bediende op en neer wordt bewogen. Links wacht haar minnaar op het terugkerende moment waarop de schommel het hoogste punt heeft bereikt en onthult wat zij onder haar rokken verbergt. Haar schoentje schiet van haar voet, in de richting van een marmeren beeld van Amor. Laat dat nu hetzelfde beeld zijn dat Falconet had gemaakt en dat nu in het Rijksmuseum staat.
De dame draagt overigens het hoofddeksel van een herderin. Herders en herderinnetjes zouden Falconets specialiteit worden toen hij in 1757 door Madame de Pompadour werd aangesteld als directeur van de Sèvres porseleinfabriek waar al die beeldjes van verliefde paartjes vandaan komen. Toen nog geen kitsch, maar verfijnde genretafereeltjes die sindsdien in grove kopieën eindeloos werden nagemaakt, maar in deze tijd bij geen verliefd stel meer op het dressoir staan.
Ronald Kropf