Jan Hendrik Weissenbruch: ‘Polderlandschap’ 1890 (103x128cm)
copyright: museum gouda
In de ovalen zaal van het Groninger Museum lopen we zomaar het Museum Gouda binnen. Dat museum laat er zijn collectie Paul Arntzenius zien. Je kunt het als een etalage beschouwen waar we verlekkerd rondkijken om te weten wat ze daar allemaal hebben. Als we meer willen zien, moeten we naar Gouda. Dat is natuurlijk de bedoeling.
‘Van Courbet tot Israels’ heet de presentatie. Dan ga je zeker kijken. Er hangt ook een Redon. En een Daubigny. Vooral ‘Zonsondergang’ (1877) van landschapsschilder Charles Daubigny is een heerlijk zinderend schilderij. We zijn geneigd het werk van een buitenlandse schilder meer bijzonder te vinden dan van een landgenoot. Bovendien zie je op zulke schilderijen nog eens wat van de wereld. We vliegen in deze tijd overal naar toe. Maar dat is wat anders dan dat we iets echt zien. Schilders brengen het landschap terug tot een blikveld, een bijzondere ervaring. In een lijstje. Zoals twee landschappen van de Haagse schilder Jan Hendrik Weissenbruch (1824-1903). Want in ons eigen land konden ze er ook wat van.
Eén ervan, ‘De witte wolk’ uit 1901 bestaat, boven een lage horizon, voor het grootste deel uit een indrukwekkende wolk die uit het schilderij lijkt te drijven, over ons heen. Het ander is een groot schilderij, ook een landschap, ditmaal met een klein wolkje in tegenlicht boven een molen in een polder. Dat is nog veel meer een Weissenbruch dan De witte wolk. Dat komt door de kleur van de hemel. Weissenbruch had vaak de neiging om een onhollands soort hemelblauw te schilderen. Alsof we ergens in Zuid-Europa zijn. Gewoon door behalve wit een beetje okergeel in het blauw te mengen. Het wit om de lucht van licht te voorzien, het geel om wat warmte aan te brengen. Zodat de koele Hollandse hemel in een subtropische stemming verkeert. Dit wordt een heerlijke dag, denk je dan en met des te meer plezier blijf je naar dit landschap kijken en kan het je niks schelen dat daar een ouderwetse molen staat zodat elke toerist weet: dit is Nederland.
Maar molens waren in Weissenbruch’s tijd juist heel aantrekkelijk omdat ze ook verwezen naar onze beroemde 17de-eeuwse landschapskunst. Zonder molens bestond Nederland allang niet meer. Die molen staat verankerd in stevig geschilderde klei. Een weide met koeien, Hollandser kan niet. Maar het vormt een onwrikbare basis voor die enorme hemel die zich tot in de oneindigheid mag uitstrekken.
Schilderijen uit de collectie Arntzenius van het Museum Gouda zijn te zien in het Groninger Museum t/m 6 januari 2019. Open: di tm zo 10-17 uur Ook op maandag 15 en 22 oktober 10-17 uur. Catalogus: 4 euro.